We selected three candidates who can all make a difference in the transition to an emission-free industry. Now it’s up to you to select your favorite. Read the background of the innovations below, watch the film and vote for your favourite Industrial Energy Enlightenmentz. At the European Industry & Energy Summit, you can attend the pitch of the candidates. Not yet registered? Then do it quickly.

Antecy / Climeworks – Direct Air Capture CO2

The technology of direct air capture (DAC) is fairly simple: a fan directs an air flow past an adsorbent, after which it is enriched with carbon dioxide. When the adsorbent is saturated, it is heated so that it releases the CO2. Commonly used adsorbents are alkanolamines such as monoethanolamine (MEA), diethanolamine (DEA) and methyl diethanolamine (MDEA).

Antecy developed a solid adsorbent based on potassium bicarbonate, a well-known food additive. The potassium salt, also known as potassium hydrogen carbonate, is very hygroscopic, that is: it attracts and retains water. That quality makes it ideal for adsorbing CO2 out of the air. Even better is the fact that the salt releases it’s load of CO2 at relatively low temperatures.

Robert Rosa, business developer at Antecy, indicates that the main benefits of the solid, non-amine absorbent are lower costs and less degradation. Rosa: “Regeneration of the saturated potassium bicarbonate occurs at temperatures from eighty degrees Celsius. If a Direct Air Capture installation is built near the industry, it can use residual heat for the regeneration process. Or else solar heat would also be an option. Moreover, at that low temperature it is not necessary to actively cool, but the ambient temperature is sufficient. So you save energy on two sides.”

SoundEnergy – thermo-acoustic cooling

The thermo-acoustic heat pump was a great promise for years. Soundenergy is now launching a commercial product that uses the principle to convert residual heat into cooling. The potential in the industry is enormous and the first customers use all ready their residual heat to cool buildings.

CEO of Soundenergy Herbert Berkhout: “The crux of our thermoacoustic heat pump is that there are hardly any rotating parts in it. Simply put, you use a pressure vessel with Argon to which you add heat. Just as a balloon expands when it becomes warm, a pressure difference also occurs in the pressure vessel. The potential of the thermal energy has thus been converted into mechanical energy. Like with a speaker, that energy sets a sound wave in motion.

By constantly allowing the gas to cool through the environment and heating it with residual heat, you strengthen the pulse. We use two cylinders that continue to reinforce each other, creating a feedback loop. Then we use two other cylinders in the Teac-25 that use the acoustic energy to produce cold. In this way the system offers a cooling capacity of 25 kilowatts while only residual heat enters.

Gelion – Reinventing Zinc Bromide Batteries

Gelion has transformed the Zinc Bromide redox flow-battery technology into a more conventional stationary architecture. Instead of a pumped battery system with tanks and moving parts, the chemistry can be a self-contained block, like a Lead acid or Alkaline cell. This results in a consumer-friendly package that is much more economical, scalable and maintenance friendly, whilst retaining all the benefits of the Zinc Bromide technology.

Key to the technology is its ability to fully discharge to 0V: great for deep discharge cycling and energy shifting applications. This attribute greatly improves electrical safety as transport, installation and maintenance can all be performed at no electrical potential. Additionally, this enables the battery to chemically “reset” during a full discharge, resulting in remote maintenance, abuse tolerance and expected long life-time in demanding applications. Gelion’s first product iteration is aimed at the stationary energy storage market, ideally used to store large amounts of surplus renewable energy to firm supply by discharging when required. By varying the battery design, Gelion can alter the Zinc Bromide characteristics for higher power and greater capacitance to service other markets.

Other benefits of Gelion’s Zinc Bromide technology include: high fire safety; abundance of large reserves of active materials; and, ease of recyclability. Fire safety is due to the presence of Bromine, which is commonly used in fire retardant materials. When used in a battery, the cells become virtually fire-proof. Abundance of the active materials, Zinc and Bromine is critical: Zinc is one of the most abundant metals on earth and large amounts of Bromine are contained with brine deposits, such as the Dead Sea. The main materials used in Gelion’s Endure battery are: salts, plastics and carbons. Once discharged, these are all inert, non-toxic and safe, enabling cells to be disassembled via a conventional grinding process and the materials reclaimed as battery feedstock or recycled. Overall, Gelion expects that it’s batteries will be one the safest and easiest to recover at end of life.

In de haven van Antwerpen is vrijdag Ecluse officieel in gebruik genomen. Dat is een industrieel stoomnetwerk waarop zes chemische bedrijven zijn aangesloten. Die worden van stoom voorzien door de afvalverbranders van Indaver en Sleco.

30 miljoen

Papierafval kan een tweede leven krijgen als grondstof voor de chemische industrie. Verschillende partijen waaronder chemieconcern Nouryon gaan onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. De overheid financiert mee. 

Tonnen papier worden momenteel jaarlijks door het toilet gespoeld en weggegooid. Deze bevatten grote hoeveelheden waardevolle cellulose. Reden voor ISPT, Institute for Sustainable ProcessTecchnology, om te onderzoeken hoe chemicaliën uit papierafval zijn te produceren. Het Cell-U-Value project loopt tot oktober 2022 en is een samenwerking met KNN Cellulose, de Universiteit van Groningen en Nouryon.

Extractie

Het project begint met een haalbaarheidsstudie in het lab om deze cellulose om te zetten in azijnzuur, dat kan worden gebruikt om nuttige chemicaliën te maken, zoals monochloorazijnzuur. Erik Pijlman van KNN: ‘Cellulose is een materiaal dat zeer geschikt is om chemicaliën op een duurzame manier te maken. Op dit moment heeft afvalcellulose een negatieve economische waarde, waardoor het ook economisch interessant is. Het heeft een groot potentieel voor gebruik als grondstof in grootschalige industriële processen.’

Voor de omzetting van papierafval in chemische bouwstenen wordt gedacht aan  van hydrolyse en fermentatie, geïntegreerd met reactieve extractie. De focus zal liggen op opschalen naar een volledige waardeketen, zowel economisch als ecologisch. Daarna zal een pilot worden gedaan om duidelijkheid te krijgen over het functionele productieproces van 10 ton biogebaseerde fijnchemicaliën gemaakt van cellulose.

Aanbodzijde

Cellulose uit afval wordt volgens Pijlman al in de bouw- en infrastructuursector gebruikt. ‘Op grote schaal wordt het lucratief om nog meer cellulose uit afvalstromen te halen.’ Om een ​​volledige waardeketen te ontwikkelen, nodigt Pijlman nieuwe partners uit om zich specifiek aan de aanbodzijde bij de ontwikkeling aan te sluiten. Deze partners kunnen leveranciers zijn van de waterautoriteiten, de papierindustrie, de recyclingindustrie en afvalverwerkingsbedrijven.

Het Cell-U-Value project wordt medegefinancierd door de Topsector Energie door het ministerie van Economische Zaken en Klimaatbeleid.

De Nederlandse economie telt zo’n 85.000 circulaire activiteiten die werk bieden aan circa 420.000 mensen. Circulariteit heeft daarmee een plek veroverd in de Nederlandse economie. Maar er is nog geen zicht op de door het kabinet beoogde versnelde overgang naar een volwaardige circulaire economie. Hiervoor zijn veel meer nieuwe circulaire initiatieven nodig dan de ca 1.500 die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in kaart bracht.

Nieuwe circulaire initiatieven breken nog moeilijk door vanwege hardnekkige normen en gewoonten, onvoldoende beprijzing van milieugebruik, en wringende wet- en regelgeving. De overheid kan de overgang naar een circulaire economie versnellen door – naast recycling – meer in te zetten op het repareren, delen, leasen of circulair ontwerpen van producten – om zo het grondstofgebruik in Nederland drastisch te verminderen.

Dit concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het rapport Circulaire Economie in kaart. Met deze inventarisatie brengt het PBL voor het eerst in de volle breedte de circulaire activiteiten in de Nederlandse economie in beeld. Ook analyseert het PBL welke belemmeringen de overgang naar een circulaire economie in de weg staan en welke vervolgstappen de overheid kan zetten om deze overgang te versnellen.

Innovatie cruciaal

Het merendeel van de circulaire activiteiten bestaat al langer, zoals fietsenmakers, garagehouders, milieustraten en kringloopwinkels. Het kabinet heeft zich ten doel gesteld om de Nederlandse economie versneld te veranderen richting een circulaire economie en in 2030 het gebruik van grondstoffen (mineralen, metalen en fossiele grondstoffen) gehalveerd te hebben. Om deze ambities waar te maken, is het cruciaal om in te zetten op innovatieve manieren om het grondstoffengebruik in Nederland ingrijpend efficiënter te maken.

Op dit moment zijn er zo’n 1.500 van zulke innovatieve initiatieven. Deze richten zich voornamelijk op nieuwe technieken voor recycling, bijvoorbeeld flessen gemaakt van gerecycled plastic, speelgoed van rietsuikerresten en vloerkleden van gerecycled polyester.

Er zijn beduidend minder innovatieve initiatieven buiten recycling, terwijl zij in potentie meer grondstoffen kunnen besparen. Dit zijn bijvoorbeeld initiatieven die de levensduur van producten verlengen met een innovatief productontwerp, zoals het modulaire ontwerp van een Fairphone of een modulaire koptelefoon waardoor onderdelen vervangbaar zijn, of verplaatsbare modulaire woningen. Ook zijn er nog weinig innovatieve businessmodellen, zoals een abonnement op het gebruik van een Swapfiets of wasmachine of deelplatformen, zoals Peerby of Snappcar.

Niet vanzelf

Circulaire initiatieven breken vaak niet of moeilijk door. De relatief lage prijs van grondstoffen en producten is hiervoor een belangrijke oorzaak. Milieubelastende effecten van de productie of consumptie van goederen zijn niet volledig in de prijs inbegrepen, waardoor het voor producenten niet aantrekkelijk is om te investeren in een efficiëntere omgang met grondstoffen.

Industriële elektrificatie wordt door steeds meer bedrijven en organisaties gezien als belangrijke oplossing tegen klimaatverandering. De productie van groen waterstof en het opwaarderen van proceswarmte met duurzame energie zijn daar voorbeelden van. Tijdens het internationale congres Industry & Energy 2018 op 13 december op Chemelot in Geleen worden verschillende plannen ontvouwd en mogelijkheden onderzocht. De organisatie verwacht een hoge opkomst van beslissers en onderzoekers uit met name Nederland, België en Duitsland.

Zeer recent ontvouwden verschillende coalities grootse plannen met elektrochemische processen. Zo maakt de Waterstof Coalitie zich sterk voor de ontwikkeling van drie á vier Gigawatt conversiecapaciteit voor groene waterstof in 2030. De coalitie is een groep van 27 organisaties , waaronder milieuorganisaties, kennisinstellingen, overheden en bedrijven. Overigens hebben bedrijven als Nouryon, Gasunie, Tata, Tennet en Engie in wisselende samenwerkingen het afgelopen jaar investeringen in groen waterstof aangekondigd. Onlangs bleek ook uit een onderzoek dat de industrie grootschalig CO2 kan reduceren met hybride power-to-heat systemen, waarbij offshore wind wordt gebruikt voor warmte. Het rapport is opgesteld door DNV-GL, in opdracht van Nouryon, Deltalinqs, Shell en Tennet.

Samenwerking

Wat opvalt is dat partijen uit de energiesector en chemie samen hun schouders onder deze transitiepaden willen zetten. Dat lijkt ook noodzakelijk om verder te komen. Om ambitieuze klimaatdoelstellingen te realiseren is grensoverschrijdende samenwerking nodig. Tussen bedrijven, sectoren en landen.

Tijdens Industry en Energy 2018 geven de organisatoren het goede voorbeeld. Vorig jaar organiseerden ze afzonderlijk nog twee congressen. Dit jaar hebben Voltachem, FME en Industrielinqs hun jaarevenementen gebundeld onder het thema “When Electrons power Molecules”. Daarbij kiezen ze ook voor het eerst een internationale aanpak, met name gericht op Duitsland, Nederland en Vlaanderen. De organisatie verwacht ongeveer 300 deelnemers.

Tijdens het congres zullen veel prominente partijen een bijdrage leveren. Naast presentaties van launching partner Chemelot en hoofdsponsor Sabic, zullen onder andere Nouryon, Avantium, Voltachem, Deltalinqs, Covestro, FME, Dechema en ArcelorMittal hun inzichten delen.

Over de partners

FME is de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie. De organisatie mobiliseert en verbindt de technologische industrie en de samenleving voor elke vraag of uitdaging waarop technologie het antwoord is. Programma directeur Energy & Cleantech Hans van der Spek: ‘Elektrificatie van industriële processen opent een heel nieuwe wereld voor innovatieve technologie. Deze zogeheten ‘impact innovations’ staan op 13 december centraal.’

VoltaChem is een marktgericht innovatieprogramma dat de elektriciteitssector verbindt met de chemische industrie en apparatenbouw. Het programma, wat is opgezet door TNO, ECN (part of TNO) en Topsector Chemie, richt zich op het doorontwikkelen van nieuwe technologieën en businessmodellen op het gebied van industriële elektrificatie, waarbij hernieuwbare energie wordt ingezet voor de productie van industriële warmte, waterstof en chemicalische bouwstenen. Business manager Martijn de Graaff: ‘We brengen nu gezamenlijk stakeholders uit de verschillende sectoren en landen samen. Daarmee wordt een nieuwe stap gezet in het verbinden van mensen en kennis om de stap van industriële elektrificatie naar implementatie te versnellen.’

Industrielinqs is een inhoudelijk mediabedrijf en netwerkplatform voor de industrie. Bekend van onder meer de kennis- en communicatieplatformen Petrochem, Utilities en het Nieuwe Produceren. Directeur en centraal hoofdredacteur Wim Raaijen: ‘De complexiteit van de energietransitie vraagt om proactieve coalities tussen de industrie, de energiewereld, wetenschap en overheid. Met de proactieve samenwerking bij dit congres willen we het goede voorbeeld geven.’

AnQore en partner Sitech zijn voor hun koelwaterproject beloond met de Return on Environment award. Het project leverde niet alleen een jaarlijkse besparing op van 376.000 euro, maar vooral veel winst voor het milieu.

Met het koelwaterproject is jaarlijks 394.000 m3 minder intrek van kanaalwater nodig en wordt eenzelfde hoeveelheid bespaard op de afvoer van het afvalwater. Daarnaast zijn er minder chemicaliën nodig. De waterbalans en de levensduur van het koelsysteem zijn verbeterd, terwijl de kalkaanslag en corrosie zijn verminderd. ‘Ook de veiligheid is toegenomen, omdat operators niet meer handmatig chemicaliën hoeven te doseren of hanteren’, stelt Wilfried Spierenburg, Energy & Utility engineer bij Sitech.

Optimale corrosiebescherming

De projectgroep besloot over te stappen op een pH-neutraal fosfaatprogramma voor de waterbehandeling. Dat vermindert niet alleen het risico op calciumcarbonaatafzettingen, maar biedt ook optimale corrosiebescherming en flexibiliteit bij het doseren. Dit helpt om in te spelen op factoren als een wisselende kwaliteit van kanaalwater of variaties in procescondities. Ook is er bij deze behandeling geen sprake meer van afbraak- of reactieproducten, zoals AMPA.

Betrouwbaarder

De overgang van periodieke handmatige monitoring naar een online continumeting en -regeling leverde ook een mooie verbetering op. Daarmee wordt automatisch – dus sneller – op fluctuaties gereageerd waardoor de behandeling betrouwbaarder is. Nu is de fabriek optimaal beschermd tegen ongewenste gevolgen van corrosie, afzettingen of microbiologie in het koelsysteem.

Groningen Seaports en producent van kunststof buizen Pipelife gaan samen een infrastructuur voor het transport van groene waterstof aanleggen in Delfzijl en de Eemshaven. In eerste instantie zal vier kilometer aan infrastructuur worden aangelegd. Het doel is om binnen een jaar tijd de leiding te realiseren. Vernieuwend daarbij is het gebruik van kunststofleidingen, die de kosten significant kunnen verlagen. 

De aan te leggen infrastructuur gaat waterstof gemaakt met duurzame energie uit windmolens en zonneparken transporteren naar met name chemiebedrijven in de regio Groningen transporteren. De inzet van groen waterstof is nog duur. Daarom moeten alle zeilen worden bijgezet om verschillende onderdelen in deze toekomstige keten goedkoper te maken. Veel aandacht is er inmiddels voor kostenreductie van elektrolyse, de omzetting van water in waterstof. Ook op andere vlakken zijn er mogelijkheden. Bijvoorbeeld bij het transport.

3000 kilometer

Met dat uitgangspunt ontwikkelden Groningen Seaports en Pipelife twee nieuwe kunststof buistypes. Een eenvoudige van PE voor lage druk en een met aramide versterkte pijpleiding voor de hoge druk. Voordelen van kunststof pijpleidingen is dat ze goedkoper zijn dan stalen. Niet alleen in de aanschaf, maar ook in de aanleg. Zelfs de homedruk-variant, die meer dan 16 bar aan kan, wordt straks geleverd op haspels van ongeveer drie diameter en is zodoende eenvoudig uit te rollen. Bovendien vergen ze veel minder onderhoud en zijn ze niet corrosiegevoelig. Bovendien is er al enige ervaring met het gebruik van kunststofleidingen bij het transport van olie, aardgas en waterstof. Met name in het Midden-Oosten zijn kunststofverbindingen in zwang. Wereldwijd is al meer dan 3000 kilometer aangelegd.

Fluctuaties

Voor de plannen in de Eemsdelta gaat Pipeline de gasbuizen leveren en Groningen Seaports zorgt voor de aanleg. Waterstof kan een belangrijke oplossing bieden voor fluctuaties in het groene energieaanbod. Elektriciteit van windmolens kan omgezet in en opgeslagen worden als waterstof. Waterstof kan op haar beurt weer omgezet worden naar grondstof of brandstof voor diverse chemie- en industriële bedrijven.

 

 

Grolsch had in 2017 het laagste energie- en waterverbruik ooit in de brouwerij. Het reduceerde zijn energieverbruik met 5,6 procent ten opzichte van 2016. De reductie van het waterverbruik was 9,6 procent. Deze resultaten staan in het Jaarverslag Duurzaam en Verantwoord Ondernemen 2017, dat de brouwer vandaag publiceert.

Grolsch heeft de ambitie om een volledig CO₂-neutrale brouwerij te zijn in 2025: een brouwerij waarbij alle ingezette energie op duurzame wijze wordt opgewekt. Het doel is om alle elektriciteit en warmte uit fossiele brandstoffen om te zetten naar elektriciteit en warmte uit duurzame bronnen. In 2017 zijn opnieuw belangrijke stappen gezet op weg hiernaartoe. Circulair denken en handelen geldt daarbij als uitgangspunt.

‘Met het realiseren van het laagste energie- en waterverbruik in de brouwerij ooit hebben we een fantastisch resultaat bereikt’, vertelt Andrei Haret, Algemeen Directeur Koninklijke Grolsch. ‘Zeker als je je bedenkt dat we al vele jaren werken aan energie- en waterreductie. Het is steeds lastiger om op een eenvoudige manier verdere besparingen te behalen. Toch is het ons gelukt.’

Restwarmte terugwinnen

Grolsch heeft in 2017 nog een aantal andere resultaten bereikt op het gebied van duurzaam ondernemen. Zo heeft de brouwerij vanuit het ‘Grolsch Vakmanschap is Meesterschap Fonds’ vijf regionale projecten gesteund met een bijdrage van vijfduizend euro. Deze projecten zetten zich ieder in op het gebied van ondernemerschap, innovatie, duurzaamheid en karakter.

Ook in het productieproces van de brouwer zijn een aantal duurzame elementen toegevoegd. Zo worden de filters van de waterbehandelingsinstallatie gespoeld met water, dat vervolgen naar de afvalwaterzuivering gaat. Dit water wordt opgevangen en na een zuiveringsstap opnieuw gebruikt in de waterbehandelingsinstallatie. Verder wordt de restwarmte uit de boilers gebruikt om de koude vers waterstroom – zoals deze de boilers in gaat – voor te verwarmen. Op die manier bespaart de brouwer op aardgas. Grolsch heeft bovendien in 2017 een ontwerp gemaakt voor een warmtewisselaar in de schoorsteen. Hiermee gaat de brouwer vanaf dit jaar restwarmte uit de schoorsteen terugwinnen.

Er zijn wereldwijd een miljard mensen die nog altijd geen toilet hebben en noodgedwongen hun behoefte doen in de buitenlucht. Daarbij hebben 650 miljoen mensen geen toegang tot schoon drinkwater, met alle gevolgen van dien. Semilla Sanitation Hubs hoopt binnenkort voor beide problemen een oplossing te kunnen bieden. De Enlightenmentz of the Year verkiezing is bedoeld om producten en processen die de groene industriële revolutie kunnen veroorzaken een duwtje in de rug te geven.

Het team van Semilla Sanitation Hubs werkte de afgelopen vijf jaar aan een sanitaire unit waarin mensen uit rampgebieden, vluchtelingenkampen en ontwikkelingslanden naar het toilet kunnen én hun handen kunnen wassen. Met deze innovatie werkt het team mee aan groot doel van de Verenigde Naties: in 2030 moet iedere burger op deze wereld toegang hebben tot schoon drinkwater en een toilet. Dat maakt het idee van Semilla Sanitation Hubs uitermate geschikt voor een nominatie in de finale van de Enlightenmentz of the Year verkiezing in de categorie Social. De winnaars worden tijdens Het Nieuwe Produceren congres op 19 april bekendgemaakt.

Hoe is het idee voor een sanitaire unit ontstaan?

Peter Scheer is oprichter van Semilla Sanitation Hubs en bedenker van het concept. Volgens hem vielen er drie momenten samen, die maakten dat het idee kon worden geboren. ‘Ik hield mij al een tijd bezig met vertical farming en het telen van planten zonder zonlicht. Hierdoor kwam ik in contact met ESA, die dit concept vanuit de ruimte naar aarde wil brengen. Tegelijkertijd werd mijn aandacht getrokken door ISIS, die op dat moment een grote groep burgers wist af te sluiten van de buitenwereld. Ik vond dat zo erg. Het idee dat wij het hier zo goed hebben in Europa en dat er daar 50.000 mensen omkomen van de honger. Toen had ik een moment van: hier moeten we iets op bedenken. Zodoende ontstond het idee voor een container, die je gewoon op iedere plek kan droppen. Iets waar al een toilet in zit en waar je tegelijkertijd water in kan zuiveren, zodat je bijvoorbeeld ook groenten kan telen. Het idee was natuurlijk heel makkelijk bedacht, want dat wil toch iedereen? Niet veel later was ik aanwezig bij een Smart City Event in de Arena, en moest ik even naar de wc. Toen ik stond te plassen dacht ik: wat zou het toch mooi zijn als hier achter de muur een systeem zou zitten dat mijn plas zuivert en het gezuiverde water vervolgens op het veld van Ajax sproeit. Uiteindelijk vielen die drie momenten samen in één concept.’

Wat is het idee achter de sanitaire unit?

‘Je hebt grijs, geel en zwart afvalwater. Dat staat voor waswater/douchewater, urinewater en water met fecaliën. De drie technieken die nodig zijn om deze soorten afvalwater te zuiveren, ben ik gaan koppelen aan mijn teeltervaring. Zodoende zijn we gaan kijken hoe we menselijk afvalwater zodanig kunnen behandelen dat we het direct, op dezelfde plek, kunnen omzetten naar basisstoffen voor het maken van voedsel. Naast deze basisstoffen houden we ook schoon water over, wat in principe kan worden gebruikt als drinkwater. Maar de acceptatie daarvoor is nog niet zo groot.’

Kort gezegd: in de container kunnen mensen hun behoefte doen. Dit wordt opgevangen en direct gezuiverd door een installatie die ook in de container aanwezig is. Als het zuiveringsproces compleet is, kunnen bepaalde stoffen direct worden gebruikt voor de landbouw en schoon water kan direct uit de kraan worden getapt. En dat alles zonder dat er water uit de grond hoeft te worden gepompt. Uiteindelijk moet het mogelijk worden om uit urinewater plantmeststoffen en irrigatiewater te winnen. Uit wastafel- en douchewater kan vers spoelwater voor toiletten worden gemaakt. En uit fecaliën kan het zuiveringssysteem compost en loosbaar water produceren.

Hoe testen jullie het concept?

‘We werken samen met Innofest, een organisatie die helpt bij het testen van innovaties. Zij staan in contact met de organisaties van acht vooraanstaande festivals in Nederland, waardoor het mogelijk wordt innovaties te testen onder een grote groep mensen. Zodoende hebben we begin dit jaar voor het eerst ons prototype getest op Eurosonic Noorderslag. En komend paasweekend gaan we de tweede test doen op het DGTL (digital red.) Festival in Amsterdam.’

En, zijn jullie blij met de eerste resultaten?

‘Het ging super goed. De toiletten werkten, dus dat was sowieso fijn. En we hebben nu al veel geleerd over hoe je de urine op een snelle of langzame manier kan omzetten naar meststoffen. Zodoende gaan we tijdens het DGTL Festival nog een stap verder door ook het handenwaswater direct te zuiveren, zodat dat kan worden gebruikt als spoelwater. Dan heb je gelijk een kostenbesparing gerealiseerd. Maar dat is uiteindelijk niet ons doel. We willen natuurlijk iets bijdragen aan de leefomgeving van mensen in kwetsbare gebieden.’

Zijn er al partijen geïnteresseerd in jullie product?

‘Er zijn zeker partijen geïnteresseerd, maar ‘seeing is believing’. We zijn nu dus ook bezig met een fondsenwerving zodat we straks drie units klaar hebben om de drie verschillende soorten afvalwater te kunnen behandelen. Hierbij is het vooral belangrijk dat we inspelen op zwart water. Vanuit het Rode Kruis en de Verenigde Naties is daar namelijk grote vraag naar, omdat zeker in rampgebieden veel dik zwart water aanwezig is. Als we daarvoor de juiste unit kunnen maken, zal de afname van containers zeker groot zijn.’

Waarom moet Semilla Sanitation Hubs de Social Enlightenmentz winnen?

‘Nog steeds gaan er dagelijks mensen dood aan het drinken van vervuild water. Met ons concept willen we een hand bieden, ketens korter maken, en zorgen dat iedereen zo snel mogelijk kan gaan zuiveren. Enerzijds om water te besparen, maar anderzijds om water te hergebruiken. Het bieden van hygiëne is één, maar het bieden van een toekomst is twee. En met ons systeem kan je ook direct voedsel produceren waardoor je een bestendig leven kan opbouwen. De community-gedachte.’

Het Nieuwe Produceren 2018

Kennisplatform ‘Het Nieuwe Produceren gaat op 19 april tijdens haar congres in Scherpenzeel onder andere op zoek naar voorbeelden van upcycling. Onder het motto ‘Niet compenseren, maar accelereren’ komen die dag verschillende sprekers aan het woord die vanuit hun eigen expertise ingaan op het thema. De dag wordt geopend met een lezing door televisiemaker Rob van Hattum (VPRO Tegenlicht). Met zijn documentaires ‘Afval=Voedsel’ vestigde hij tien jaar geleden de aandacht op het idee van cradle-to-cradle, een gedachtegoed dat inmiddels wijdverspreid is. Maar hoe kijkt hij inmiddels aan tegen deze beweging?

In de middag volgt onder andere een lezing van prof. Henk Akkermans (World Class Maintenance). Volgens hem kan de enorme hoeveelheid beschikbare data ons helpen om verouderde industriële installaties te verbeteren, zodat ze ook in de toekomst zullen voldoen aan de steeds hogere eisen op het gebied van veiligheid, energie-efficiëntie en het verkleinen van de CO2-afdruk.

Verder zal Petrus Postma (Bloc) een presentatie verzorgen over CO2 als grondstof, volgens hem misschien wel de ultieme vorm van upcycling. De afsluitende lezing wordt verzorgd door Rob Stevens (Wepa). Wepa Nederland produceert al meer dan tachtig jaar hygiënepapier en innovatieve oplossingen voor toiletruimten. Het bedrijf is toonaangevend op het gebied van duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Meer informatie over het congres vindt u op:  www.hetnieuweproduceren.nu/jaarcongres