Industrielinqs pers en platform levert als kennispartner voor de industrie een bijdrage aan een duurzame industrie. Dat doen we het hele jaar door met journalistieke producties en bijeenkomsten voor onze magazines, websites, congressen, film en social media.
Eén maal per jaar maken we de Industrielinqs Catalogus. Dit naslagwerk biedt al jaren een compleet overzicht van honderden leveranciers, opleiders, kennispartners en dienstverleners. Ook voor 2020 is dit complete naslagwerk uw gids voor de industriële delta.
We geven u bovendien een journalistieke blik op de toekomst dankzij een aantal artikelen over in het oog springende industriële trends. U leest onder meer:
- De energiebranche transformeerde in twintig jaar tijd van een geleide naar een vrije markt. De komende twintig jaar staan vooral in het teken van decarbonisatie en elektrificering. Hoewel de overheid zich formeel niet meer bemoeit met de liberale energiemarkt, vraagt deze juist om meer sturing.
- Bedrijven in de procesindustrie proberen op allerlei manieren de veiligheid op de site te beïnvloeden. Veiligheid is immers niet vanzelfsprekend. Taal is daarbij een niet te onderschatten factor.
- De industrie digitaliseert steeds verder. Maar wat betekent dit eigenlijk? Welke trends zijn er en welke kansen biedt het de industrie?
- De veiligheid van industriële reinigers kan aanzienlijk verbeteren als zij niet werken in toxische atmosferen of in contact komen met hogedruk water. Ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en automatisering
helpen daarbij. Volgens Hans Buitendijk van de Stichting Industriële Reiniging maakt het vakgebied een gedaanteverandering door. - Isoleren van de gebouwde omgeving kwam uitgebreid aan bod bij de klimaattafels. Een net zo belangrijke energiebesparingsmaatregel bleef in het Klimaatakkoord echter onaangeroerd: isolatie in de (petro)chemische
industrie, procesindustrie en de energiesector.
Dit en meer vindt u in de Industrielinqs Catalogus 2020. Lees hem nu!
Afvalverbrandingsinstallatie AEB neemt een deel van zijn verbrandingslijnen uit bedrijf. Sinds vorig jaar staat AEB onder verscherpt toezicht van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied na een serie branden. Bij het doorvoeren van verbeteringen boekte het bedrijf echter te weinig progressie. AEB hoopt de achterstand nu te kunnen inhalen. De warmtelevering blijft gewaarborgd.
Het Afvalenergiebedrijf startte mede naar aanleiding van het verscherpt toezicht een verbetertraject die de veiligheid van de installaties en systemen optimaliseert. De snelheid waarmee het bedrijf de verbeteringen doorvoert, is tot nu toe onvoldoende. Om de veiligheid te borgen, constateerden medewerkers en het management dat het noodzakelijk is de verbrandingslijnen gedeeltelijk uit bedrijf te nemen. AEB is daarmee gestart.
Op niveau brengen
AEB besloot tot deze drastisch andere aanpak om de veiligheid van haar medewerkers te kunnen blijven borgen. Het bedrijf brengt de installaties versneld op het niveau dat nodig is voor een betrouwbare en voorspelbare productie van afvalverwerking en energielevering.
Mede dankzij de steun van collega’s uit de afvalverwerkingsbranche blijft AEB tijdens het programma in staat haar publieke taak van het verwerken van huishoudelijk afval van Amsterdam en de regio uit te voeren. Ook de warmtelevering blijft in deze periode geborgd.
Slibverbranding AEB
De afvalverwerker blijft in overleg met al haar partners en stakeholders over het minimaliseren van de gevolgen van de gedeeltelijke sluiting. In dat kader praat AEB met het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht over de gevolgen voor de verwerking van het slib van de rioolzuiveringsinstallaties in Amsterdam en omringende gemeentes binnen het waterschapsgebied.
Achterstallig onderhoud
De aanpak houdt in dat AEB vier van de zes verbrandingslijnen gecontroleerd uit bedrijf neemt. Twee lijnen blijven in bedrijf, zij het op een lagere verwerkingscapaciteit. AEB voert in het in bedrijf zijnde gedeelte van de installatie een programma van maatregelen door dat zich richt op het wegwerken van achterstallig onderhoud. Daarnaast verbetert het zijn processen, werkwijzen en cultuur.
Zodra het verbeterprogramma in het in bedrijf blijvende deel succesvol is afgerond, worden de volgende twee verbrandingslijnen weer in gebruik genomen. Daar wordt dan het verbeterprogramma doorgevoerd.
Tot slot volgen de resterende verbrandingslijnen. De doorlooptijd van het hele programma zal komende maanden in beslag nemen. Na afronding van het programma zijn alle verbrandingslijnen weer volledig in gebruik.
CDA Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik heeft samen met twee Duitse collega’s (Peter Liese en Karl-Heinz Florenz) aan de Europese Commissie gevraagd om het voorstel van het Duitse Milieuagentschap (UBA) over de classificatie van GenX als zeer zorgwekkende stof te steunen.
UBA stelt voor om stoffen die persistent, mobiel en toxisch zijn, zoals GenX, te classificeren als zeer zorgwekkende stoffen in de Europese wetgeving voor registratie, evaluatie en toelating van chemische stoffen (REACH). Het drietal Europarlementariërs vraagt ook aan de Commissie wat zij denkt over het opnemen van een drinkwatercriterium in REACH, zodat mogelijke negatieve effecten op drinkwaterbronnen door lozingen van gevaarlijke stoffen kan worden voorkomen.
Vewin verwelkomt deze vragen omdat dit aansluit bij de wens van Vewin om in REACH een drinkwatercriterium te introduceren zodat de mogelijke negatieven effecten op de drinkwatervoorziening door de lozing van gevaarlijke stoffen meegewogen worden in de toelatingsprocedure van chemische stoffen.
Drinkwatercriterium opnemen in REACH
De vragen zijn vervolgvragen op eerdere vragen van Schreijer-Pierik over opkomende stoffen. Ze vroeg eerder ook of de Commissie kan onderzoeken hoe de preventie van negatieve effecten door lozingen van gevaarlijke stoffen op de drinkwatervoorziening beter kan worden geborgd. Hierop antwoordde de Commissie dat ze bij de evaluatie van de KRW zal onderzoeken of de KRW en de daarmee samenhangende richtlijnen ervoor zorgen dat chemische verontreinigingen, onder meer door opkomende stoffen zoals GenX, op adequate wijze worden aangepakt. Ook antwoordde de Commissie toen dat de Commissie in het kader van de REACH-systematiek acties in gang zet om het gebruik van bepaalde perfluoralkylverbindingen (waaronder GenX) te beoordelen en/of te beperken.
Staatssecretaris van Veldhoven steunt UBA-initiatief
In Nederland heeft staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven richting de Tweede Kamer uitgesproken het UBA-initiatief te steunen en hier in Brussel werk van te zullen maken. Het Duitse Milieuagentschap UBA heeft politieke steun nodig voor haar initiatief om kans van slagen te hebben. Steun van de Europese Commissie is van groot belang. Vorige week heeft minister van Nieuwenhuizen van IenW in een debat met de Tweede Kamer aangegeven de mogelijkheden van het opnemen van een drinkwatercriterium in REACH te willen onderzoeken.
Onlangs is GenX aangetroffen in het watersysteem van de waterschappen Aa en Maas en De Dommel. De nu aangetroffen waarden van de giftige stof GenX zitten onder de 150 nanogram per liter, dat is de voorlopige richtwaarde die het RIVM heeft vastgesteld voor drinkwater.
De metingen zijn uitgevoerd door Evides Waterbedrijf en Rijkswaterstaat. Uit deze onderzoeken bleek een verhoogde waarde GenX aanwezig te zijn in het oppervlaktewater in de monding van de Dieze bij de Maas. Aanleiding voor de onderzoeken is dat er afgelopen zomer in zes gemeenten in Zuid-Holland GenX is gevonden in het drinkwater.
Direct nadat de waterschappen Aa en Maas en De Dommel hierover in oktober zijn geïnformeerd, zijn aanvullende metingen gedaan. GenX is op meerdere plekken in lage concentraties aangetroffen en op twee plekken in verhoogde concentraties. Het gaat om de rioolwaterzuiveringen rondom Eindhoven en Aarle-Rixtel, met respectievelijk 130 nanogram en 22 nanogram per liter.
Vervolgonderzoek
De waterschappen en Rijkswaterstaat verfijnen de onderzoeken nu verder om zo de bron(nen) te achterhalen. De uitkomsten worden begin 2018 verwacht. Samen met de Omgevingsdienst wordt onderzocht waar GenX in de regio Zuid-Oost-Brabant wordt toegepast.
Door dit soort incidenten wordt duidelijk dat het belangrijk is aandacht te hebben voor opkomende stoffen in het oppervlaktewater. Voor GenX in oppervlaktewater is nog geen richtwaarde door het RIVM vastgesteld. Momenteel wordt bekeken of er voldoende onderzoeksgegevens zijn om ook voor oppervlaktewater een GenX-richtwaarde te bepalen. Ook in het regeerakkoord wordt voor deze opkomende stoffen aandacht gevraagd. Dit vraagt om een gezamenlijke aanpak waarin het Rijk samen met regionale waterbeheerders, producenten en consumenten aan een oplossing werkt.